Artikel 1 Theoretisch basisdeel van de Opleiding
Om toegelaten te worden als lid van de Orde als RMC is een Master of Science in Accountancy alsmede een Post-Master (deeltijd) vereist bij de Universiteit van Amsterdam, de Universiteit van Maastricht, de Vrije Universiteit (Amsterdam), de Rijksuniversiteit Groningen, Erasmus Universiteit (Rotterdam), de Universiteit Nyenrode (NIVRA-Nyenrode) of de Universiteit van Tilburg. Dit deel van de opleiding wordt aangeduid als het theoretische basisdeel van de opleiding.
Om toegelaten te worden als lid van de Orde als RCA is een bacheloropleiding en een post-bacheloropleiding vereist bij een van de volgende hogescholen: Amsterdam Zuid-Oost (Hogeschool voor Economische Studies), Arnhem (Hogeschool Arnhem en Nijmegen), Breda c.q. Den Bosch (Avans Hogeschool), Eindhoven(Fontys Hogeschool), Tilburg(Fontys Bedrijfshogeschool), Den Haag (Haagse Hogeschool), Groningen(Hanzehogeschool), Alkmaar c.q. Diemen, Rotterdam(Hogeschool INHOLLAND), Leeuwarden(Noordelijke Hogeschool), Rotterdam(Hogeschool voor Economische Studies), Enschede c.q. Deventer(Saxion Hogeschool), Utrecht (Hogeschool Utrecht), Zwolle (Hogeschool Windesheim), Sittard(Hogeschool Zuyd), Den Haag(NOvAA Beroepsopleiding), Amsterdam Zuidoost(Hogeschool Markus Verbeek), Leiden (LOI).
Dit deel van de opleiding wordt aangeduid als het theoretische basisdeel van de opleiding.
Naast dit theoretische basisdeel van de opleiding, is een voortgezette opleiding noodzakelijk dan wel een praktijkstage.

Artikel 2 Voortgezette Opleiding
De voortgezette opleiding is bestemd voor de aspirant-leden van de Orde die kiezen voor een adviesfunctie voor derden of een werkgever buiten het gebied van wettelijke controle of een specialiteit van een van de Kamers van de Orde die een stageverplichting kennen.
De inhoud van deze voortgezette opleiding wordt door het aspirant-lid zelf bepaald en sluit bij voorkeur aan bij de kennisbehoeften in zijn functie bij een werkgever. Het aantal uren voor deze voortgezette opleiding(en) omvat tenminste 50% van het aantal uren dat aan een gebruikelijke stageverplichting wordt besteed. Het aantal uren dat aan een gebruikelijke stageverplichting wordt besteed wordt gesteld op het aantal uren voor een drie-jarige stage van 4 dagen per week, te weten 3.000 uur in totaal. Praktisch komt deze regel neer op voortgezette opleiding(en) van in totaal 1.500 studie-uren.
Voor ieder aspirant-lid wordt door het bestuur een stagemeester benoemd bij aanmelding van het aspirant-lid. Het bestuur kan deze taak delegeren aan een stagebureau.
In het kader van deze voortgezette opleiding wordt een scriptie vervaardigd over een onderwerp gerelateerd aan de door het aspirant- lid gekozen specialisatie.
De scriptie dient geschreven te zijn in goed gesteld en onberispelijk Nederlands dan wel Engels. Het onderwerp van de scriptie en de daarbij gevolgde werkwijze dient van academisch niveau te zijn en te getuigen van zelfstandig denken.
Het onderwerp van deze scriptie en de daarbij gevolgde werkwijze dient vooraf te worden goedgekeurd door de stagemeester. De stagemeester dient ook het eindresultaat goed te keuren.
OvRAN moet schriftelijk instemmen met de door het aspirant-lid voorgestelde voortgezette opleiding(en).

Artikel 3 Praktijkstage
De praktijkstage is bedoeld voor de aspirant-leden van de Orde die kiezen voor een carrière op het gebied van wettelijke controle of een specialiteit van een van de Kamers van de Orde die een stageverplichting kennen.
De stageverplichting omvat in totaal drie jaar stage van 4 dagen per week. Bij minder stagedagen per week of uren per dag kan het gelijke aantal uren worden behaald mits het totaal uitkomt op 3.000 stage-uren.
Het gestelde onder art. 2 onder Voortgezette Opleiding inzake de scriptie en de stagemeester is van toepassing. Eventuele aanvullende c.q gewijzigde eisen worden door de Kamer bepaald. De stagemeester wordt eveneens door de Kamer bepaald.

Artikel 4 Meningsverschillen en klachten
In geval van verschil van inzicht tussen de stagemeester en het aspirant-lid, zijn de volgende procedures van toepassing.
Indien naar de mening van het aspirant-lid een stagemeester zijn begeleidingsverplichtingen niet nakomt of onredelijke eisen stelt aan de stage dan wel het onderwerp van de scriptie dan wel de uitwerking, kan het aspirant-lid vertrouwelijk aan het betreffende bestuur of het stagebureau verzoeken om een andere stagemeester. Dat verzoek zal in beginsel worden ingewilligd tenzij de mening postvat dat de gestelde feiten een deugdelijke grondslag ontberen.
Indien naar de mening van de stagemeester een aspirant-lid zijn stageverplichtingen niet serieus uitvoert dan wel te lage eisen stelt aan het onderwerp van de scriptie dan wel de uitwerking, wijst de stagemeester het aspirant-lid gemotiveerd en herhaaldelijk op zijn verplichtingen c.q. tekortkomingen. Na meerdere herhalingen zonder effect, waarschuwt de stagemeester het aspirant-lid zijn begeleiding te willen beëindigen tenzij concrete verbeteringen worden aangetoond door het aspirant-lid binnen een door de stagemeester te bepalen redelijke periode. Na afloop van die periode en het ontbreken van concrete verbeteringen, is de stagemeester bevoegd zijn begeleiding te beëindigen met een gedocumenteerd verzoek aan het betreffende bestuur of het stagebureau. De stagemeester stuurt het aspirant-lid kopie van dit gedocumenteerde verzoek.
Het aspirant-lid kan het gedocumenteerde verzoek binnen een maand na ontvangst gedocumenteerd bestrijden. Vervolgens neemt het bestuur of het stage-bureau een beslissing een nieuwe stagemeester aan te wijzen of niet.

Artikel 5 Diploma RMC of RCA
Aspirant-leden van de Orde die voldaan hebben aan het gestelde onder 1 alsmede onder het gestelde onder ofwel 2(voortgezette opleiding) ofwel 3(stageverplichting), krijgen het diploma van de Orde uitgereikt. Zij kunnen daarmee worden ingeschreven in het ledenregister van de Orde.

Dit reglement van de Orde kan worden aangehaald als “Stageverordening OvRAN”.