OvRAN Toetsingsreglement

Artikel 1.Doelstelling en globale werking
1) De Orde inclusief haar Kamers hebben tot taak de bevordering van een goede beroepsuitoefening door al haar leden alsmede de zorg voor de eer van de stand.
Als gevolg hiervan is een collegiaal en coachend toetsingssysteem van toepassing op alle leden dat kan uitmonden in tuchtrechtelijke maatregelen.
2) De Orde inclusief haar Kamers kunnen op basis van signalen over mogelijk disfunctioneren van leden een toetsingscommissie instellen. Deze kan uit een of meerdere personen bestaan.
3) De toetsingscommissie stelt bij het betrokken gesignaleerde lid allereerst de feiten vast
4) Indien de toetsingscommissie tot de conclusie komt dat de beroepsuitoefening een ontoereikend kwaliteitsniveau heeft of de eer van de stand in gevaar is of wordt gebracht, rapporteert zij dat aan het betreffende opdrachtgevende bestuur.
5) Het betreffende bestuur kan vervolgens besluiten tot coachende werkafspraken te komen of in het ernstigste geval een tuchtrecht-procedure op te starten.

Artikel 2.Het onderzoeken van signalen
1) Een toetsingscommissie bepaalt zelf of zij assistentie nodig heeft van een ander lid van OvRAN
2) Ieder lid van de Orde is gehouden aan een dergelijk verzoek tot collegiaal onderzoek mee te werken. Dit gebeurt in principe om niet, maar het bestuur kan desalniettemin besluiten een vergoeding toe te kennen.
3) Het gesignaleerde lid is gehouden volledig mee te werken aan alle vragen die de toetsingscommissie meent te moeten stellen in het kader van dat collegiale onderzoek en alle benodigde en gevraagde informatie om niet te verschaffen.
4) De leden van de toetsingscommissie zijn gehouden volledige geheimhouding te betrachten.
5) De toetsingscommissie rapporteert binnen twee weken een vertrouwelijk verslag van haar bevindingen alsmede een concept van haar conclusies en aanbevelingen schriftelijk dan wel per mail ter beoordeling door het onderzochte lid.
6) Het onderzochte lid is gehouden binnen twee weken zijn commentaar op dit vertrouwelijk verslag schriftelijk dan wel per mail mede te delen aan toetsingscommissie.
7) Indien de toetsingscommissie definitief tot de conclusie komt dat de beroepsuitoefening een ontoereikend kwaliteitsniveau heeft of de eer van de stand in gevaar is of wordt gebracht, rapporteert de zij deze conclusie aan het betreffende bestuur van de Orde of de Kamer.
8) Op basis van dit advies besluit het bestuur over te gaan tot coachende werkafspraken dan wel een tuchtrechtprocedure in te stellen (zien OvRAN Reglement van de Orde).

Artikel 3.Coachende werkafspraken
1) Indien het betreffende bestuur besluit tot coachende werkafspraken, benoemt het bestuur een lid als coach om de aanbevolen werkafspraken, zonodig meer in detail, overeen te komen met het klachtwaardige lid en de nakoming van deze per mail of schriftelijk vastgelegde werkafspraken op te volgen.
2) In deze afspraken wordt tevens vastgelegd dat alle kosten van de coach voor rekening komen van het klachtwaardige lid. De kosten van de coach worden begroot aan de hand van het plan van aanpak en een overeengekomen uurtarief.
3) Indien de coach tot de conclusie komt dat de overeengekomen werkafspraken niet worden nagekomen in de praktijk, signaleert de coach dit aan het betreffende bestuur. Het bestuur kan dan alsnog besluiten over te gaan tot het instellen van een tuchtrechtprocedure.